‘Biografie
van de grootste rockster van Nederland’ staat er op het omslag. ‘Nou dat zullen
we dan wel eens zien’, was mijn typisch Nederlandse reactie. Dat de Golden
Earring inmiddels een van de oudste bands is, ok. Dat ze als een van de weinige
Nederlands bands enige tijd bekend waren in de Verenigde Staten, ok. Dat Radar
Love een van de weinige Nederlandse rocksongs is, die wereldwijd bekend zijn,
ok. Maar Hay de grootste rockster van Nederland?
Dat
het levensverhaal van Hay, inmiddels 68 jaar, is opgetekend, is vooral te
danken aan Thé Lau. Uitgenodigd door Hay om in zijn laatste levensjaar een
vakantie bij het gezin van de Golden Earring-zanger op Curaçao door te brengen,
wist die Hay er van te overtuigen dat hij zijn biografie toch maar beter bij
leven en welzijn kon laten schrijven. Dan had hij in ieder geval nog enige
invloed op de inhoud. Niet lang na dit gesprek werd Hay door Lebowski, de
uitgever van Lau, benaderd en ging hij op het aanbod in. Aan Sander Donkers de dankbare
taak om de verhalen van spraakwaterval Hay tot een leesbaar verhaal te maken.
Al
direct in het begin van het boek valt op dat het merendeel van de tekst
regelrechte citaten van Hay zijn. Dat is even wennen, maar blijkt uiteindelijk
een uiterst geschikte keuze. Door hem voornamelijk zelf aan het woord te laten
wordt je als vanzelf in het verhaal getrokken. Bovendien komt het hierdoor
allemaal minder overdreven over. Op een gegeven moment herken je Hay’s
spreekstijl, ook al zouden er geen aanhalingstekens staan.
Natuurlijk
komen de belevenissen met Golden Earring uitgebreid aan de orde, maar het persoonlijke
leven van Hay vormt minstens zo’n belangrijk deel van het boek. Het begint met
de achtergrond van zijn ouders en eindigt met de laatste ontmoeting tussen
Donkers en Hay voor verschijning van het boek. De chronologische beschrijving
wordt met enige regelmaat onderbroken door uitstapjes naar het verleden of de
toekomst. De rangschikking op thema’s maakt dat mogelijk en het komt de leesbaarheid
ten goede.
Uiteindelijk
blijkt de Earring toch vooral een jongensclubje, waarin bijna elk lid zijn
specifieke rol heeft. Waar George Kooymans en Barry Hay hoofdverantwoordelijke
zijn voor het aanleveren van muziek en teksten, houdt Rinus Gerritsen het
zakelijke overzicht. Cesar Zuiderwijk, die als laatste tot de huidige
bandbezetting toetrad, onttrekt zich aan een specifieke rol. Hij was wel degene
die Hay nog enigszins assisteerde in het ware rock ’n’ rollleven van drank,
drugs en dames. De band is een hecht clubje waar de leden voor elkaar zorgen.
Zo dragen Kooymans en Hay af en toe songcredits aan Gerritsen en Zuiderwijk af,
zodat die ook wat inkomsten hebben, als de band niet tourt. Dit natuurlijk pas
nadat de band afscheid nam van het managementduo Willem van Kooten en Freddy
Haayen. Het zal geen verrassing zijn dat die aanvankelijk de meeste opbrengsten
afroomden, al is Hay de laatste om met een beschuldigende vinger naar hen te
wijzen. Desalniettemin blijven het de bekende managersstreken uit de beginjaren
van de popmuziek. De band vindt het prachtig om in de Verenigde Staten te
touren en vraagt zich geen moment af wie al die limousines en hotelkamers
betaalt. Tot ze teruggekomen in Nederland de rekening gepresenteerd krijgen.
Het blijft onbegrijpelijk dat een van de grootste Nederlandse rockbands in haar
hoogtijdagen er financieel bepaald niet florissant bij zat. Zelf maakten ze
zich daar aanvankelijk geen zorgen over, daarvoor genoten ze teveel van hun
bekendheid en het leven dat ze daardoor konden leiden. Toen ze er echter achter
kwamen dat dat weinig garanties voor de toekomst bood, werd Rinus de boekhouder
van de band en hielden ze ook nog wat over een Amerikaanse tour.
Op
de een of andere manier blijven het toch ook gewone jongens, die je op de fiets in Den Haag tegen kunt komen. Hay was lange
tijd de uitzondering op die regel, met soms Zuiderwijk in zijn kielzog. Hij
pakte alles wat bij het sterrendom hoorde. Dat Hay het in tegenstelling tot
bijvoorbeeld titelconcurrent Brood wel heeft volgehouden zegt hij te danken te
hebben aan zijn bandgenoten, die wat meer met beide benen op de grond bleven en
zich niet aan alles te buiten gingen.
Inmiddels
is die rol weggelegd voor zijn vrouw Sandra en zijn beide dochters. Wanneer Hay
zich weer eens verliest in overenthousiaste zelfverheerlijking, zetten de dames
hem ongenadig op zijn plek. Tegenover die zelfverheerlijking staat dat Hay ook
openhartig is over zijn minder goede kanten. Hij erkent volmondig dat hij een
onhandelbaar persoon was toen de Earring op zijn hoogtepunt was. Spijt heeft
hij er niet van, daarvoor was het allemaal te leuk, maar relativeren is hem
niet vreemd. Gelukkig neemt Donkers ook niet klakkeloos alles wat Hay vertelt
aan en pleegt hij regelmatig overleg met de andere band- en gezinsleden om het
waarheidsgehalte van diens verhalen te toetsen.
Wat
je bijblijft na lezing is dat Hay een echte levensgenieter is. Dat daar op zijn
huidige leeftijd ook het een en ander tegenover staat om in een goede conditie
te blijven, is iets wat hij serieus neemt. Net als de band. Als niet alle vier
de leden dat zouden doen, was het al lang gedaan geweest. Er is een periode
geweest dat dat niet veel scheelde, maar dat bleek uiteindelijk juist het begin
van een volgende succesperiode. Ze blijven het als een uitdaging zien om het
publiek telkens weer iets nieuws voor te schotelen, al ligt er vanzelfsprekend
ook een belangrijke rol voor de oude hits bij elk optreden. Maar bij evenementen
als Goud van Oud zul je de Golden Earring niet tegenkomen. Ze zijn tenslotte
ook geen band die weer opnieuw bij elkaar komt, ze zijn nooit gestopt!
De
gedrevenheid en openhartigheid maken dat de lezer zich gemakkelijk in het
verhaal mee laat slepen en het boek met moeite weg kan leggen. Na het omslaan
van de laatste pagina kun je er niet om heen: de grootste Nederlandse rockster
is Barry Hay!
Sander
Donkers: Hay. Amsterdam: Lebowski. €
19,99
André
Nuchelmans
Verschenen in: Platenblad 223, 22 oktober t/m 2 december 2016
Geen opmerkingen:
Een reactie posten