woensdag 9 maart 2011
M-m-mooie p-p-parels, f-f-fijne p-p-parels #1
Met enige regelmaat kom ik ze tegen in de platenkast: platen die bij aankoop ondersneeuwden in de stapel die ik op dat moment aanschafte. Natuurlijk wordt alles beluisterd, maar er wil er nog wel eens eentje doorglippen zonder op de juiste waarde te zijn geschat. Gelukkig kom ik ze ooit weer tegen en dat levert dan een aangename verrassing op.
Vorige week was het weer eens zover. Bij het luisteren naar Before the Frost, Until the Freeze van The Black Crowes dook de naam Manassas op. De enige cover op de plaat van The Black Crowes is So Many Times van Manassas, van hun tweede LP, Down the Road. De eerste, een dubbelaar met als titel simpelweg Manassas, zette ik op. Ik kende de plaat wel, maar was er nog nooit goed voor gaan zitten.
Manassas is het eerste groepsproject van Steve Stills na Buffalo Springfield en Crosby, Stills, Nash & Young. Stills had inmiddels twee soloplaten gemaakt. Kennelijk miste hij het om deel uit te maken van een groep. Een verrassing aangezien hij zich in de groepen waar hij in zat als een onaangenaam persoon manifesteerde. Stills moest de baas spelen en dat viel bij de andere groepsleden niet zo goed. Maar ja, het bloed kruipt waar het niet gaan kan. In Chris Hillman, Al Perkins, Joe Lala, Calvin 'Fuzzy' Samuels, Dallas Taylor en Paul Harris vond hij gelijkgestemden die wel zin in het project hadden. Taylor en Samuels speelden al met Stills in CSN&Y, Al Perkins en Chris Hillman kwamen uit The Flying Burrito Brothers, Paul Harris en Joe Lala waren bekend als sessiemuzikanten en hadden met een of meer van de andere leden samen gespeeld.
Manassas bestond van 1971 tot oktober 1973, tourde bijna doorlopend en nam zoals gezegd twee platen op: de al genoemde dubbelaar in 1972 en in 1973 de LP Down the Road. Wellicht mocht Stills eindelijk een keer de baas spelen en ging het daarom zo goed. De band ging uit elkaar omdat de verschillende leden aan volgende projecten begonnen, voor een keer eens niet omdat ze ruzie hadden. Het idee dat Stills het in Manassas voor het zeggen had, kun je afleiden uit het feit dat hij zo goed als alle nummers van het debuut schreef, een paar keer samen met Chris Hillman en ook Lala en Samuels mochten een keertje meedoen. Bill Wyman bast ook nog een deuntje mee en krijgt daarvoor de medecredits voor dat nummer. Elke plaatkant heeft een thema, al wordt niet helemaal duidelijk wat het verband tussen het thema en de nummers is. Maar dat de heren er plezier in hebben is goed te horen het is dan ook een echte groepsplaat. In tegenstelling tot het werk van Buffalo Springfield en CSNY, waar op een gegeven moment ieder voor zich zijn eigen nummer opnam en de andere eventueel later nog een bijdragen mochten leveren.
Stills is in vorm, hij zingt ontspannen met Hillman vaak op tweede stem en speelt gitaar zoals we van hem gewend waren. Hij weet zich daarbij gesteund door Hillman en Perkins, zodat hij lekker zijn gang kan gaan. Vooral in de stevigere nummer weet hij het beste uit zijn duels met Neil Young naar boven te halen. Daarbij wordt hij regelmatig afgelost door een snerpende pedalsteelsolo van Al Perkins. De plaat lijkt in bepaalde opzichten ook op Before the Frost, Until the Freeze van The Black Crowes: alle stijlen uit de Americana passeren de revue, van de stevigere country rock tot prachtige acoustische countrydeuntjes, waarbij Byron Berline het geheel nog van een gepast vioolrandje voorziet. Stills voegt hier nog wat zuidelijk getintere nummers aan toe, zoals hij ook bij Buffalo Springfield al deed. Het enige nummer dat ik al kende was Johnny's Garden, dat hij inbracht bij de 1974 reünie van CSNY. Op kant vier gaat hij echt los in Right Now en The Treasure om af te sluiten met een acoustische ode aan de dan recent overleden Jimi Hendrix, Al Wilson en Duane Allman.
Abonneren op:
Posts (Atom)