Zoals elk jaar rond deze tijd, vroeg René van Kaam van Platenblad de lezers weer om de beste 10 platen van 30 jaar geleden. Onderstaand mijn inzending. 64 lezers stuurden hun lijstje in en noemden in totaal 298 verschillende titels. 3 van mijn top 10 platen worden door niemand anders vermeld: The Oblivians, Cobraz en Band Of Susans. Voor de complete lijstjes moet je even naar de platenzaak of boekhandel die het Platenblad verkoopt.

1. Kyuss - … And The Circus Leaves Town
2. Son Volt – Trace
3. Emmylou Harris – Wrecking Ball
4. Neil Young – Mirror Ball
5. Garbage – Garbage
6. Teenage Fanclub – Grand Prix
7. The Oblivians – Soul Food
8. Cobraz – Sato Bar
9. Monster Magnet – Dopes To Infinity
10. Band Of Susans – Here Comes Success
De afgelopen maand alle albums uit 1995 uit de kast
getrokken om ze weer eens te beluisteren. Het bleken er, net als die van 1994,
28 te zijn, waarvan het merendeel op cd. Slechts 7 albums zijn op vinyl en die
heb ik allemaal later aangeschaft. Het waren dan ook de hoogtijdagen van de cd.
Uiteindelijk zaten er nog aardig wat verrassingen
tussen, waardoor aanvankelijk zekere kandidaten voor de top 10 sneuvelden. Zo
konden PJ Harvey’s To Bring You My Love, Steve Earle’s Train A Comin’, Arno’s À
La Française en Wilco’s A.M. terug in de kast. Wat de Nederlandse bands betreft
legden Bettie Serveert (Lamprey), Gotcha! (Four: It’ The Terra P-Funk From
Beyond Space) en Hallo Venray (Merry-Go-Round) het af tegen Cobraz. De band
rond Spasmodique-zanger Mark Ritsema en gitarist Willem Cramer maakte met
voormalig T.C. Matic gitarist Jean-Marie Aerts achter de knopen en gedegen
album. De gitaarpartijen doen regelmatig aan die van T.C. Matic denken.
Gecombineerd met de gedreven zang van Ritsema en uitgebreide percussie levert
het de beste plaat van eigen bodem op, op de voet gevolgd door Gotcha!
De nummer 1 stond al vrij snel vast: Kyuss. Hun vierde
album overtreft de voorgaande, en ook die waren goed. Na zo’n hoogtepunt zit er
niets anders op dan te stoppen. … And The Circus Leaves Town is bezwerend van
de beginroffels van Hurricane tot de outro van Spaceship Landing. Het absolute
hoogtepunt zit ongeveer halverwege: El Rodeo. Beginnend met een luchtig
riedeltje op gitaar, voegt de rest zich er langzaam maar zeker bij om in een
heerlijke lome groove te belanden die eindeloos door lijkt te gaan.
Son Volt was de grootste verrassing van 1995. Trace
blijkt bij herbeluistering een prachtig sfeervol album, waarmee Jay Farrar
oud-collega Jeff Tweedy en zijn Wilco ver achter zich laat. Waar het A.M. aan
consistentie ontbreekt, vormen de nummers op Trace een eenheid. In Uncle Tupelo
was ik altijd meer onder de indruk van de nummers van Tweedy, maar op deze
eerste van Son Volt lijkt Farrar’s talent pas echt tot zijn recht te komen.
Speciale vermelding verdient het laatste nummer: een schitterende cover van
Ronnie Wood’s Mystifies Me.
Wrecking Ball is zo’n typische Daniel Lanoisplaat. Je
herkent de hand van de producer/gitarist direct. In combinatie met de
engelachtige stem van Emmylou Harris en een perfecte keuze van nummers levert dat
een wonderschone plaat op. Diverse coryfeeën leveren een gastbijdrage, een
wederdienst voor de gastvocalen die Harris zo vaak leverde.
De schrijver van Wrecking Ball levert zelf met
Mirrorball weer een lekkere hakplaat af. Na Sleeps With Angels als een moment
van bezinning, gaat Neil Young, voor de gelegenheid begeleid door Pearl Jam, op
zijn geheel eigen, herkenbare wijze lekker los. Niet echt verrassend, maar ik
blijf een liefhebber. Het prijsnummer van de plaat, Throw Your Hatred Down, is
nog steeds actueel, getuige de uitvoering die hij in juli in het Stadspark in
Groningen gaf.
Het debuutalbum van Garbage bevat de ene pakkende song
na de andere. Opener Supervixen hakt er direct stevig in om daarna gas terug te
nemen, maar niet voor lang. Only Happy When It Rains bevat alles wat een hit
behoort te hebben: poppy met een rauw randje en een pakkende tekst. Teenage
Fanclub levert met Grand Prix een logische opvolger van Thirteen af, zij het op
het eerste gehoor wat rustiger. Maar schijn bedriegt. Op opener About You hoor
je direct het herkenbare geluid. Gitaarlijnen die aan Big Star doen denken en
meerstemmige samenzang maken ook van Grand Prix weer een prachtige plaat.
The Oblivians uit Memphis klinken op hun debuut als
een kruising tussen The Cramps en Jon Spencer’s Blues Explosion. Een heerlijk
bak herrie met een zanger en gitaren die regelmatig ontsporen! Monster Magnet
laat op Dopes To Infinity horen dat Space Rock nog lang niet uit de mode is. Een
waardige opvolger van Superjudge, maar het mooiste ligt nog in het verschiet.
De titel van nummer 10 doet anders vermoeden, maar ook het laatste album dat
Band Of Susans zorgt niet voor een doorbraak. Wel een afsluiting in stijl. De
drie gitaristen spelen de ene keer naadloos in elkaar overlopende ellenlange solo’s
dan weer door elkaar meanderende gitaarlijnen. Het roept herinneringen op aan
het betere werk van Sonic Youth: lekkere noise rock. Van de drie Susans waarmee
de band in 1986 begon is inmiddels alleen Susan Stenger nog over.
Beste single uit 1995 is zonder concurrentie One Good
Reason van Slide. Een buiten-categorie rocker van 2.26 minuut, die zo op repeat
kan. De single op Electrolux is het enige wapenfeit van dit project van Theo de
Jong van The Serenes. Met de B-kant If She Says kun je na 5 x de A-kant achter
elkaar weer wat bijkomen.