December lijstjesmaand begint traditiegetrouw met de LP top 10 van
dertig jaar geleden, zoals René van Kaam die elk jaar weer aan de lezers
van zijn Platenblad vraagt. Hieronder mijn inzending voor het nummer. Behalve mij zonden nog 83 lezers hun lijstje in, waaronder net als vorig jaar slechts één dame. Op basis van alle inzendingen fabriceerde René weer een totaallijst. Mijn nummer 10 heeft daarin de hoogste notering (4), 4 van mijn top 10 halen de totaaltop 10. Voor wie meer wil weten, Platenblad is bij de meeste platenzaken te koop en anders is via platenblad@planet.nl een abonnement of los nummer te bekomen.
1. The Jesus and Mary Chain – Psycho
Candy
2. The Cult – Love
3. The Beasts of Bourbon – The
Axeman’s Jazz
4. Green On Red – Gas Food Lodging
5. Nick Cave and The Bad Seeds – The
Firstborn Is Dead
6. Fatal Flowers – Fatal Flowers
7. Rain Parade – Crashing Dream
8. Scientists – You Get What You
Deserve
9. Greg Sage – Straight Ahead
10. The Waterboys – This Is The Sea
Op de platen van Greg Sage en Rain Parade na, kende ik alle
platen uit mijn top 10 in 1985. Als ik, zoals Swie Tio, mijn lijstje zoals ik
het dat jaar gemaakt zou hebben, had ingestuurd had het er anders uit gezien.
Dan stonden R.E.M. en Prince waarschijnlijk in plaats van de twee nieuwelingen
en waren ook The Fuzztones mogelijke kandidaten geweest. Gevestigde namen als
Bob Dylan (het overgeproduceerde Empire Burlesque) en Neil Young (wil je
country dan krijg je Old Ways) laten het nog even afweten, maar zullen in de
toekomst laten horen nog lang niet afgeschreven te zijn. Een aantal van de genoemde
bands heb ik dat jaar of het jaar daarop ook live gezien, waarbij vooral The
Fatal Flowers een onuitwisbare indruk maakten en het hoofdprogramma The Jeffrey
Lee Pierce Quartet op 23 mei 1985 in Paradiso totaal wegspeelden. Beide bands
speelden Hendrix’ Fire, een groter contrast heb ik zelden gehoord, waarbij Fatal
Flowers gitarist Dirk Heuff de show stal.
Het meesterwerk van 1985 komt op naam van The Jesus And Mary
Chain, al was het verschil met The Cult miniem. De distortion op vol en
doordenderen maar van Just Like Honey tot It’s So Hard. Het blijft een genot om
naar te luisteren. De gebroeders Reid vliegen met enige regelmaat uit de bocht,
terwijl toekomstig Primal Screamzanger Bobby Gillespie simpel doch effectief de
boel al drummende in het gareel houdt. Ook op twee een Engelse band, al klinken
ze onvervalst Amerikaans. Waren op de eerste LP Dreamtime nog onmiskenbaar New
Wave-invloeden te beluisteren, op Love is gekozen voor een lekker vet
rockgeluid met tekstueel de nodige spirituele referenties. Live doet de band er
nog een schepje bovenop en slingert Ian Ashbury een recordaantal yeahs de zaal
in.
The Beasts of Bourbon bestond met op gitaar Kim Salmon en op
bas Boris Sujdovic voor bijna de helft uit Scientists. De muziek is dan ook
duidelijk verwant, al zijn de Beasts of Bourbon waar meer geënt op de
traditionele Amerikaanse muziek. Zanger Tex Perkins vertolkt met verve de
teksten die zich in de marge van de samenleving afspelen en waarin er flink op
los wordt gemoord. Psycho zet wat dat betreft direct de toon. In Evil Ruby kiest
Ruby uiteindelijk voor de trein ten koste van haar vriend. Het uptempo Ten
Wheels for Jesus is een waardige afsluiter. Land- en bandgenoten The Scientists
staan wat lager maar bieden eveneens een dosis prettig gestoorde
Aussieswamprock. De titel spreekt voor zich: You Get What You Deserve!
Met de komst van Chuck Prophet valt alles bij Green on Red
op zijn plaats. Werd op de voorgaande platen nog niet voor één stijl gekozen, op
Gas Food Lodging is die keuze gemaakt. Een aantal nummers doet direct denken aan
de hoogtijdagen van Neil Young en Crazy Horse met The Drifter en het aansluitende Sea of Cortez (what’s in a
name?) als hoogtepunt. Nog geen half jaar na het verschijnen van Gas Food
Lodging lag de opvolger al in de winkel, No Free Lunch Today. De heren hadden
er duidelijk zin in en namen tussen het touren door in Engeland de opvolger op,
die alleen qua lengte voor zijn voorganger onderdoet.
Net als zijn landgenoten The Beasts of Bourbon, haalt ook
Nick Cave zijn inspiratie uit de traditionele Amerikaanse muziek en dan vooral
the blues. Hij lijkt iets gas terug te nemen in vergelijking met de voorganger
From Her to Eternity, maar onderhuids broeit het dankzij het fabelhafte
gitaarspel van Blixa Bargeld des te erger.
Behalve Fatal Flowers leverden ook Blue Murder en Claw Boys
Claw mooi Nederlands werk af, maar het debuut van Richard Janssen en kompanen stak
er toch met kop en schouders bovenuit. Janssen gaat niet voor de middelmaat en
dat is te horen. Met Henk Jonkers (tegenwoordig de roffelende basis van Hallo
Venray), Marco Braam en meestergitarist Dirk Heuff heeft hij topmuzikanten
naast zich. Hoogtepunt is Billy, maar ook Midnight Train, Crying over Sin en de
instrumental Rip Off zijn pareltjes.
Dan Stuart van Green on Red komen we weer tegen in het dankwoord
op de tweede volwaardige LP van Rain Parade. Met nog slechts een
Roback-broertje in de band (wat is dat toch met broers in bands?) maakt Rain
Parade zijn beste plaat. Over het algemeen vrij ingehouden muziek waarbij gitarist
Matt Piucci gedoseerd de remmen los gooit. David Roback timmert inmiddels met
Dream Syndicate bassiste Kendra Smith en Keith Mitchell, die nog een blauwe
maandag bij Green on Red drumde, ook aan de weg. Na een eerste proeve in 1984,
verschijnt in 1985 de eerste 12”van Opal. Over een paar jaar zien we hem terug
met Mazzy Star.
De herontdekking uit 1985 is Greg Sage. Bij het
herbeluisteren van het merendeel van de platen uit dat jaar uit mijn collectie
was het direct duidelijk dat hij ook een plaats bij de beste tien verdiende.
Hoe is het toch mogelijk dat zo’n prachtplaat daar jaren staat, zonder op
waarde geschat te worden. Geen opsmuk bij Sage, met minimale begeleiding van
drum en bas, vult de zanger/gitarist van The Wipers twee plaatkanten met prachtige
luistermuziek. Die blijft voorlopig nog wel even in de buurt van de
platenspeler liggen.
De rij wordt gesloten door The Waterboys. Een grotere
tegenstelling met Sage staat er niet in de lijst. De muziek van Mike Scott en
mede-Waterboys Anthony Thistlethwaite en Kurt Wallinger is op de meeste nummers
nogal zwaar aangezet, maar nummers als The Whole of the Moon, Spirit, Old
England en Be My Enemy hebben de tand des tands ruimschoots doorstaan.
Het opstellen van de lijst voor 1985 heeft ook weer een
verlanglijstje opgeleverd, van wat er uit dat jaar nog in de platenkast mist:
Crime + The City Solution, Dinosaur, Gérard Manset, Renaud, The Replacements,
Sisters of Mercy en Sonic Youth. Daar zal met de publicatie van de andere
lijstjes in dit Platenblad nog wel het een en ander aan worden toegevoegd.