1. The Beasts Of
Bourbon – Sour Mash
2. Arno –
Charlatan
3. Sonic Youth –
Daydream Nation
4. Dinosaur Jr –
Bug
5. Guy Clark –
Old Friends
6. Spacemen 3 –
Playing With Fire
7. Drivin’ n’
Cryin’ – Whisper Tames The Lion
8. Keith
Richards – Talk Is Cheap
9. Masters Of
Reality – Masters Of Reality
10. Green On Red
– Here Comes The Snakes
Net als 1987 is
1988 een goed jaar voor onstuimige gitaarmuziek, waarvan er aardig wat in mijn
top 10 belanden. Het viel nog niet mee om de longlist van 15 platen terug te
brengen tot 10. Fisherman’s Blues van The Waterboys heeft een fantastische
A-kant, maar zakt op de B-kant toch aardig in. Neil Young is weer terug aan het
firmament, maar heeft toch net te veel flauwe opvullers op This Note’s For You.
Surfer Rosa van The Pixies haalt het niet bij de platen die wel een plaatsje
wisten te veroveren. Circus Of Power knalt er op hun debuut lekker in en was de
laatste die afviel en ook Nick Cave’s Tender Prey haalde het net niet, al bevat
de plaat een aantal prachtnummers.
In 1988 hadden
vast ook Prince, R.E.M en Dwight Yoakam of Steve Earle mijn lijstje gehaald. De
eerste twee blijken toch niet echt bestand tegen het voortschrijden van de tijd
en ook de andere twee draai ik nauwelijks meer.
Dit jaar ook
geen Nederlandse bands in de top 10. Arno blijft ten slotte een Vlaming of nog
beter, een Europeaan. Claw Boys Claw maakte wel een prachtige plaat met covers
van Nederlandse hits, maar het originele werk krijgt voorrang in de lijst. Dan
komt Sweet Life van God nog het dichtst bij. Herman Brood doet met Yada Yada
weer een poging tot een comeback, die nog niet eens slecht is en Fatal Flowers
is op Johnny D. Is Back niet op zijn best. Zo blijven uiteindelijk bovenstaande
10 platen over.
Helemaal
bovenaan prijkt de tweede plaat van de Australische Beasts Of Bourbon. Hij is
een stuk minder krakkemikkig opgenomen dan het debuut, wat vooral de stem van
Tex Perkins ten goede komt. De onderhuidse spanning in het ingehouden gezongen
The Hate Inside is daardoor duidelijk voelbaar, terwijl hij in de opener Hard
Work Drivin’ Man en het direct daarop volgende Hard For You alle frustratie en
agressie de vrije loop laat. Dat alles opgesierd met het vertrouwde gitaarwerk
van Kim Salmon en de dit jaar overleden Spencer Jones op een basis van
Scientists bassist Boris Sujdovic en oud-collega James Baker op de drums. Dat
The Beasts hun klassiekers kennen blijkt uit de cover van Merle Haggard’s Today
I Started Loving You Again. Maar die krijgt in Australische handen toch heel
andere lading.
Arno heeft op
zijn tweede solo LP TC Matic compagnon Jean-Marie Aerts wederom aan zijn zijde.
De plaat bevat een spectrum aan stijlen. Op opener Jive To The Beat roept de
prachtige accordeon direct Franse sferen
op, terwijl afsluiter Tango De La Peau met Zuidamerikaans temperament ten
gehore wordt gebracht. De plaat bevat daarnaast een van de mooiste Brel covers
in Le Bon Dieu en Black Doll had met het herkenbare gitaargeluid van Aerts op
geen enkele T.C. Matic plaat misstaan.
Sonic Youth weet
met Daydream Nation vier plaatkanten te boeien. Kant 1 bevat in Silver Rocket
wellicht een van hun meest toegankelijke nummers, terwijl het toch typisch
Sonic Youth blijft. Wat mij betreft hun meest constante en beste LP en vandaar
ook op de derde plaats, al maakte Dinosaur Jr daar ook lang aanspraak op. Op
hun derde langspeler valt het allemaal op zijn plaats. Met Freak Scene als
opener wordt direct de toon gezet uiteindelijk culminerend in totale chaos in
Don’t.
Op nummer 5 een
vreemde eend in de bijt. Wie dacht dat Guy Clark zijn debuut niet meer zou
evenaren, moet deze eens opzetten. Ik neig er inmiddels naar dat dit zijn beste
is. Goed geproduceerd met de juiste muzikanten. Met de herkenbare stem van
Emmylou Harris op een aantal nummers als ondersteuning dist Clarke het ene na
het andere prachtige verhaal op.
Spacemen 3
ontdekte ik pas vorig jaar. Playing With Fire is de logische opvolger van The
Perfect Prescription en is zo mogelijk nog hypnotiserender, bij vlagen haast
religieus. Het kabbelt allemaal super relaxt en bedwelmend voort, kortstondig
onderbroken door het stevigere Revolution.
Whisper Tames
The Lion is de tweede langspeler van het dan nog als trio opererende Drivin’ n’
Cryin’. Heerlijke hardrockers worden afgewisseld met mooie countrydeuntjes en
zanger/gitarist Kevn Kinney brengt het allemaal even overtuigend. Het ene
nummer schreeuwt hij de longen uit zijn lijf om vervolgens beheerst en
ingetogen voor de dag te komen. Het is de uitvoering van deze combinatie die de
plaat meer maakt dan de som der delen.
Nu de Rolling
Stones het al een aantal jaar productief op een lager pitje gezet hebben, moet
Keith Richards zijn ei wel kwijt in een soloproject. Al zijn invloeden komen
aan bod met als constante factor de sublieme uit duizenden herkenbare riffs van
Richards zelf en de strakke, droge klappen van Steve Jordan. Het solowerk van
Mick Jagger verbleekt er naast: Talk Is Cheap!
De enige debuut
LP in de top 10 is die van Masters Of Reality, een band rond zanger/gitarist
Chris Goss. Hij zal de komende jaren nog van zich doen spreken als producer van
Kyuss en Queens Of The Stoneage en geeft hier alvast een voorproefje van zijn handelsmerk:
de desertsound. Een kolfje naar de hand van producer Rick Rubin.
De lijst sluit
af met alweer de zesde plaat van Green On Red, die inmiddels is teruggebracht
tot het duo Dan Stuart en Chuck Prophet. Net als de voorganger is deze
geproduceerd door Jim Dickinson, ditmaal ondersteund door Joe Hardy. De damesachtergrondkoortjes
die op The Killer Inside Me af en toe opdoken, zijn gelukkig achterwege
gelaten. Prophet laat horen van alle markten thuis te zijn en wisselt
schijnbaar moeiteloos scheurende solo’s af met slide, stevige riffs en het
betere countrywerk.
Als dit niveau
wordt doorgetrokken in 1989 ziet het er volgend jaar veelbelovend uit.