vrijdag 16 oktober 2020

Nederpophelden aan het woord

 

Na twee delen van de hand van Wiebren Rijkeboer verscheen onlangs het derde deel in de reeks over popmuziek die Uitgeverij kleine Uil vorig jaar startte. Ditmaal staat vooral de alternatieve Nederlandse gitaarscene uit de jaren 80 en 90 centraal, met enkele uitstapjes naar de tijd daarvoor (The Nits en Robert Jan Stips) en daarna (Kypski en Moss). De opzet van het boek is geheel anders dan die van de twee delen die eerder verschenen. Rijkeboer gaf in Americana Outlaws en De psychedelische sixties een overzicht van de in zijn ogen belangrijkste platen die in deze genres in de Verenigde Staten gemaakt zijn.

Edwin Hofman interviewde een aantal sleutelfiguren uit de alternatieve muziekscene. Aan de hand daarvan geeft hij een overzicht van de carrière van de desbetreffende artiest. Vanzelfsprekend staan daarbij de platen de ze, soms met meerdere bands, uitbrachten centraal. Er is echter ook aandacht voor de rol van de media toen en nu en het veranderende muzieklandschap. In artikelen van ongeveer 10 pagina’s blikt de betreffende artiest terug. Welke platen hebben hem beïnvloed, wat vond hij zelf de beste plaat die hij uitbracht en waarom? De enige vrouw die aan het woord komt is Liesbeth Esselink van Solex. Voor de rest blijkt het toch vooral een mannenwereld of praten zij er gewoon liever over? Zo komt namens Bettie Serveert Peter Visser aan het woord, aangezien Carol van Dyk niet zo staat te popelen om op de voorgrond te treden.

Wat opvalt is dat de meeste geïnterviewden nog steeds actief zijn in de muziekscene, zij het soms wat minder in de aandacht dan in hun hoogtijdagen. Zo heeft Rick de Leeuw van Tröckener Kecks zijn werkveld voornamelijk naar Vlaanderen verlegd en is vooral actief als dichter, schrijver en in het theater. Wat echter niet wil zeggen dat hij geen platen meer maakt. Sommige bands, zoals The Nits, De Kift, Claw Boys Claw, Hallo Venray of Scram C Baby zijn nog steeds actief. Andere was een korter leven beschoren, maar vaak zijn de leden overgestapt of houden zich met andere zaken binnen de muziekindustrie bezig. Richard Janssen, zanger/gitarist van The Fatal Flowers is daar een mooi voorbeeld van. Hij is momenteel als geluidsontwerper actief in Duitsland. Hij heeft zich, op de reünie-optredens van The Fatal Flowers na, uit de popmuziek terug getrokken.  

Het is opvallend dat sommige artiesten in meerdere interviews terug komen. Zo duikt Robin Berlijn (op zeventienjarige leeftijd als gitarist bij The Fatal Flowers begonnen), op een gegeven moment weer bij Johan op. Flowersbassist Geert de Groot komt via Claw Boys Claw uiteindelijk bij Scram C Baby terecht. Die dwarsverbanden laten zien dat de Nederlandse muziekscene een kleine wereld is. Bands komen elkaar regelmatig bij optredens tegen of staan samen op festivals en rivaliteit is er nauwelijks.

De schrijfstijl van Hofman is prettig en onderhoudend. Zelfs de interviews met artiesten waar je niets mee hebt zijn lezenswaardig, juist doordat het niet alleen over de muziek zelf gaat. Succes komt meestal onverwacht voor de artiest zelf. Singles waarvan ze dachten dat het een hit zou worden doen niks en andersom. De aandacht in de media speelt daarbij, zoals je mag verwachten, een belangrijke rol. Een minuut in De Wereld Draait Door levert vaak direct een aantal optredens en hogere verkoop- of streamingcijfers op. Toch wordt door veel artiesten met een jaloerse blik naar onze zuiderburen gekeken, waar het nationale product veel meer aandacht krijgt op de radio.

Door de brede insteek van Hofman laten de interviews ook de veranderingen in het bestaan van popmuzikanten zien. De inkomsten uit plaatverkoop in de jaren 80 en 90 zijn niet te vergelijken met die uit streamingdiensten, wat de noodzaak van optredens of nevenactiviteiten verklaart. Er blijken maar weinig artiesten die van hun professie als popmuzikant kunnen leven. Veel van de bands hebben ook geprobeerd in het buitenland voet aan de grond te krijgen en dat blijkt met name in de Angelsaksische landen niet gemakkelijk. Duitsland en vooral België liggen dan eerder voor de hand. Maar ook daar wegen de kosten voor een tour nauwelijks op tegen de inkomsten.

Uitgeverij kleine Uil heeft inmiddels een mooi begin van een serie die hopelijk nog verder wordt uitgebreid de komende jaren. De delen staan hier nauwelijks in de boekenkast, maar liggen meestal binnen handbereik om nog eens even na te lezen hoe het ook alweer zat en welke platen de moeite waard zijn om aan te schaffen. Dat geldt ook weer voor dit laatste deel. Dankzij de enthousiaste woorden van Jacob de Greeuw van Johan over The Serenes ligt Barefoot and Pregnant hier bijna dagelijks op de draaitafel en gaat zeker de LP top 10 van 1990 in het volgende Platenblad halen. En zo komen er wel meer nationale pareltjes tevoorschijn na het lezen van het boek. Het laat vooral zien hoeveel goede muziek er de afgelopen veertig jaar door Nederlandse alternatieve bands is gemaakt. Daar is met gemak een vervolg op dit deel van te maken.

 

Edwin Hofman - Avonturiers van de Nederpop: Veertig jaar eigenzinnige Nederlandse popmuziek

Uitgeverij kleine Uil, ISBN 978-9-493170-27-8

Prijs: 19,50 euro

 

Verschenen in: Platenblad, nr. 255 (17 oktober t/m 27 november 2020)

 

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten