zaterdag 24 december 2016

Platenzaakstickers #259

Radio Centrum
Kruisstraat 17
Grammofoonplaten
Radio - T.V. - Platenspelers

Op achterzijde hoes, Koor en Orkest van de Nederlandse Opera, 7", Opera verzoekprogramma, Philips 313.113 SF (Nederland, 1961)

Zoals deze sticker van Radio Centrum waren er wel meer begin jaren zestig, al stond op de meeste wel de woonplaats van de winkel aangegeven. Deze leverde Evert Nijkamp dan ook aan in het mapje 'onbekend'. Maar raadsels zijn er om opgelost te worden en daarbij kan het internet uiterst behulpzaam zijn. Zowel Kruisstraten als winkels die Radio Centrum heten, zijn en waren er tenslotte in overvloed in Nederland (en Vlaanderen). Toch is er maar één plaats waar er een op nummer 17 gevestigd was.
En daarmee presenteer ik hier de eerste sticker in dit blog uit Meppel, alwaar Radio Centrum begin jaren zestig adverteerde in het jaarboekje van Zeilvereniging Belterwiede. Op de binnenzijde van het omslag staan daar advertenties van lokale middenstanders. Veel verandering was daar in de periode 1961-1963 niet te bespeuren: de advertenties zijn alle drie de jaren van dezelfde winkels, zelfs de tekst verandert niet en de opmaak al evenmin.

Mocht je na een aankoop van een grammofoonplaat nog trek hebben, dan is er bij Cafetaria Piet van Lingen nog een Nasigoreng bal te bekomen.

Alhoewel in de advertentietekst slechts sprake is van gramofoonplaten en draagbare radio's, staat op de sticker duidelijk te lezen dat er behalve grammofoonplaten (nu met 2 m's), ook radio's, tv's en platenspelers te koop zijn. Het blijft toch verwonderlijk dat er in nagenoeg hetzelfde jaar zowel gramofoonplaten als grammofoonplaten gebezigd wordt. Ook bij Radio Centrum was men er nog niet uit hoe het nu eigenlijk geschreven diende te worden. Duidelijk is in ieder geval dat de vinylplaat een belangrijk artikel was bij Radio Centrum.

Op de facebookpagina van Ons Mooi Meppel is nog een foto te vinden met daarop Radio Centraal.


Op de facebookpagina van Stichting Oud Meppel staat zelfs een filmpje van de etalage van Radio Centraal, waaruit blijkt dat er nog veel meer verkocht werd, zowat alles wat op electriciteit werkte!

Hoe lang de winkel bestaan heeft, is niet te achterhalen, al zal een post op een van de Meppelfacebookpagina's daar snel een antwoord op geven. Momenteel is aan de Kruisstraat op nummer 17 broodjeszaak Subway gevestigd.

zondag 18 december 2016

LP top 10 1986

Voor het lijstjescircus over 2016 losbrandt, eerst nog mijn top 10 uit 1986. Ook dit jaar zonden de lezers van Platenblad hun lijstjes in. Hieronder die van mij.
 


1. The Cramps – A Date with Elvis
2. Nick Cave and the Bad Seeds – Your Funeral … My Trial
3. David Lee Roth – Eat ‘Em and Smile
4. Crime + the City Solution – Room of Lights
5. The Primevals – Soundhole
6. Claw Boys Claw – With Love from the Boys
7. Divine Horsemen – Devil’s River
8. R.E.M. – Lifes Rich Pageant
9. Arno - Arno
10. Eastern Dark – Long Live the New Flesh!

De avond van 3 april 1986 was er eentje waar ik me al lang op verheugde. Eindelijk zou ik The Cramps live aanschouwen. Dat betekende de uiterste coole, sexy Poison Ivy, wildeman Lux Interior en de onverstoorbare Nick Knox op drums. Er zou ook nog iemand bas spelen, maar toen was dat nog een verrassing tot het concert daadwerkelijk begon. Natuurlijk waren we ruim op tijd aanwezig om een redelijk goede plek te bemachtigen en zagen we in het voorprogramma de ons totaal onbekende Schotse band The Primevals. Eigenlijk kon de avond toen al niet meer stuk. Het voorprogramma speelde op de Amerikaanse leest geschoeide bluesrock met een lekker gemene slide en aardig wat mondharmonicasolo’s. De stemming zat er goed in. Goed opgewarmd begonnen we aan het hoofdprogramma. Een grotere tegenstelling dan tussen Poison Ivy en Lux Interior bestond er niet. Terwijl Poison Ivy op een vierkante meter al heupwiegend haar Gretsch bespeelde, kronkelde, kroop, sprong en klom Lux over het hele podium en begaf zich op een gegeven moment via de boxen ook naar het balkon alwaar hij een lege wijnfles op de rand kapot sloeg voor hij weer naar beneden afdaalde, de microfoon in zijn mond, onderwijl doorzingend, -grommend en –kreunend. Die avond werden bijna alle nummers van de recent verschenen langspeler A Date with Elvis gespeeld, aangevuld met klassiekers als Surfin’ Bird, Lonesome Town, Love Me en natuurlijk The Most Exalted Potentate of Love.

De plaat staat nog steeds als een huis en wordt van het eerste tot het laatste nummer enthousiast meegezongen. ‘Hey, shot the door, are you born in a barn.’ Elk nummer is een prijsnummer, Lux produceert de meest onverwachte dierengeluiden en blaft en miauwt zich naar het einde van Can your Pussy do the Dog. Poison Ivy neemt zowel de bas, slaggitaar als het soleerwerk voor haar rekening. Van een erg technisch hoog niveau is het niet, maar dat is ook niet nodig. Het is effectief en uiterst goed getimed. De lp van het voorprogramma The Primevals eindigt niet onverdienstelijk op een vijfde plaats.

Op de tweede plaats een ander tijdloos album, dat me nog steeds kippenvel bezorgt. Eerder dat jaar leverde Cave met zijn Bad Seeds al een album met uitsluitend covers af: Kicking against the Pricks. Had hij er dat jaar niet nog een gemaakt dan had die ook moeiteloos de top 10 gehaald, maar de afspraak is dat er per artiest maar een plaat in mag. Dat wordt dan dus Your Funeral … My Trial. Dat Cave zijn klassiekers kende bleek al op Kicking against the Pricks, maar dat hij er met gemak ook zelf een plaat mee vol kon schrijven had ik niet verwacht. De dreiging straalt er vanaf. Bezwerende teksten over de zelfkant van het leven met dito muziek waarbij vooral Blixa Bargeld van zich doet spreken met totaal onverwachte gitaargeluiden. Ook hier is er geen minder nummer te bekennen, al zijn The Carny, het titelnummer en Stranger than Kindness uitschieters. Het was sowieso een erg actief jaar voor (ex-)Bad Seeds. De broertjes Howard, speelden met Mick Harvey en Epic Soundtracks met dichter/performer/zanger Simon Bonney de eerste langspeler van Crime + the City Solution vol. Ook dit is een erg sfeervolle plaat waarbij vooral het gitaargeluid van Roland S. Howard opvalt. Precies op het juiste moment het passende geluid. Samen met Cave is de band in Der Himmer über Berlin van Wim Wenders uit datzelfde jaar te zien. Ook op Texas van Nicky Sudden and the Jacobites spelen ze bijna allemaal mee.

Opmerkelijk is dat drie van de platen in mijn top 10 van bands uit Australië afkomstig zijn. Naast Cave en Crime + the City Solution, is dat The Eastern Dark. De band van de bij verschijning al overleden gitarist James Darroch was ongeveer wel het hardste dat ik tot dan toe gehoord had, al moest die plaat ook wel op een zeker volume gedraaid worden. Omdat het slechts een EP met vier nummers betreft, belandt hij op 10, maar als ze er nog vier van hetzelfde kaliber aan toe hadden toegevoegd, was David Lee Roth met gemak van de derde plaats verdrongen. 

Op 3 dus David Lee Roth met zijn eerste echte langspeler sinds hij Van Halen verliet. Waar Van Halen in 1986 het slappe Why can’t this be Love uitbracht, gekwezeld door nepper Sammy Hagar, liet Roth horen waar het Van Halen aan ontbrak. Een flinke dosis humor, heerlijke gillen en spetterend gitaarwerk. Steve Vai deed Eddie Van Halen even vergeten en na een opener als Yankee Rose kan het niet meer stuk.

Veel van de muziek die uit 1986 in de platenkast staat, hoorde ik dat jaar op woensdagmiddag op de radio in het VPRO-programma De Wilde Wereld. Zo leerde ik Dwight Yoakam, Steve Earle, Alex Chilton en veel van de bands uit mijn top 10 kennen. Ik kon dan nog tijdens het programma in ongeveer vijf minuten naar Get Records in de Utrechtsestraat om de plaat te halen. Daar stond de radio ook aan, zodat ik met een beetje geluk nauwelijks iets miste. En met nog wat meer geluk kreeg je de plaat uit handen van John Cameron, de gitarist van Claw Boys Claw, die vaak achter de toonbank in de winkel te vinden was. In een van hun sterkste bezettingen (met natuurlijk Pete Te Bos op zang, Bobbie Rossini, de Nederlandse Poison Ivy, nog op bas en Marius Schrader op drums) maakten ze hun tweede langspeler. Die voldeed aan alle verwachtingen en live was het allemaal nog wat intenser. Als ze ergens in Amsterdam speelden waren we van de partij en stuiterden door de zaal.

Direct op Claw Boys Claw volgt Divine Horsemen, eerder bekend als Chris D. and the Divine Horsemen. Op deze tweede lp laat de band horen het ook zonder bekende namen uit het circuit zoals Kid Congo Powers, Dan Stuart en Jeffrey Lee Pierce af te kunnen zonder aan kwaliteit in te leveren. Gelukkig is zangeres Julie Christensen als vaste kracht tot de band toegetreden en vormt een mooi tegenwicht voor de wat hakkerige manier van zingen van Chris D.

Op 8 wat mij betreft de beste plaat van R.E.M. De teksten van Michael Stipe klinken al een stuk begrijpelijker en de band werkt een heel stijlenscala af van stevigere rocknummers tot een filmdeuntje waarop Stipe door de megafoon wat brabbelt. Allemaal even sfeervol.
Het lijstje van 10 wordt gecomplementeerd door Arno, die zijn eerste solowerk aflevert na T.C. Matic. Op de laatste T.C. Matic plaat was sprake van wat gas terug en ging de muziek wat meer de chansonkant op. Die lijn trekt de heer Hintjes hier door. Alhoewel bijna alle muzikanten van T.C. Matic aan de plaat meewerkten is het geluid toch heel anders. De prachtige opener Forget the Cold Sweat, met onze eigen Kaz Lux op achtergrondzang, doet nog het meest aan de hoogtijdagen van T.C. Matic denken, waarna Arno laat horen dat hij muzikaal nog veel meer in zijn mars heeft.

Ook een aantal oudgedienden leverden weer wat beter werk af dan de voorgaande jaren. Dirty Work van The Rolling Stones klinkt af en toe weer vertrouwd, maar bevat toch net teveel mindere nummers. Neil Young hervindt met Landing On Water langzaam zijn richtingsgevoel, mede dankzij het heerlijk strakke drumwerk van Steve Jordan. Lou Reed zakt op Mistrial weer even weg vergeleken bij de platen uit voorgaande jaren. Fatal Flowers maken met Younger Days een mooie opvolger van hun debuut maar vertillen zich aan een cover van Lennon’s Gimme Some Truth. Kortom een prachtjaar weer, zowel wat betreft de platen die verschenen als de concerten die ik bezocht. De enige tegenvaller dat jaar was de bassiste van The Cramps. Een ordinaire troel met een konijnenstaartje waar ze regelmatig mee schudde.
 

woensdag 14 december 2016

Platenzaakstickers #258

Rien Veerman's
Speciale Muziekhandel
Arnhemseweg 32
Tel 3027
Amersfoort

Op label, Winifred Atwell and Her Piano, 10", Cross Hands Boogie, Decca M 33343 (Nederland, 195?)

Het lijkt er haast op of de sticker er al op zat voor het gaatje er in geperst werd. Logischer is dat Rien Veerman het gaatje bijgewerkt heeft nadat hij de sticker iets te laag op het label had geplakt. Het blijft tenslotte handwerk.
Een klassieker in zwarte letter, waarbij Speciale Muziekhandel cursief, in een kader. De term "Speciale Muziekhandel" maakt benieuwd naar wat de heer Veerman zoal in zijn winkel had. Mijn inschatting is dat hij naast muziekinstrumenten en bladmuziek ook platen verkocht. Aanvankelijk op Shellac en later op vinyl. Bovenstaande sticker zit op een Shellac 10" uit de collectie van Evert Nijkamp. Zelf kwam ik onderstaande sticker tegen op een cadeautje dat Bjorn Graafland mij gaf ter gelegenheid van sticker 250.

Op label, Various Artists, LP box, Jazz, Philips B 07148 L (Nederland, 195?)

De winkelbediende die de bestickering voor zijn rekening nam, lette schijnbaar niet altijd even goed op. Deze sticker zit op z'n kop op het label, kaders ontbreken, verder is hij identiek aan de eerste sticker.

Pierre Gouweloos stuurde me nog een andere sticker van Veerman.


Op label, Jo Stafford with Paul Weston and his Orchestra and the Norman Luboff Choir, 10", Columbia DCH 186 (Nederland, 195?)

Vermoedelijk is dit de allereerste sticker van Rien Veerman's Speciale Muziekhandel. Er is hier nog sprake van een andere vestiging aan de Soesterweg 25? Mogelijk is dit een reparatieafdeling. Het was niet ongebruikelijk bij radio- en muziekinstrumentenwinkels dat de reparatieafdeling op een afzonderlijk adres was gevestigd.

Veerman is tot in de jaren tachtig actief geweest, zo is te lezen op een blog van ene Rolf aka DJ vinyl. In die tijd haalde hij een deel van zijn platen bij Rien Veerman. Aanspreekpunt op de vinylafdeling was Ruud de Jong. In de discotijd was Veerman onder andere gespecialiseerd in Amerikaanse import van 12" versies van bekende hits. DJ vinyl kwam iedere zaterdag langs en kreeg dan een stapel singles mee om thuis het dansbaarste er uit te zoeken. Het zou me niets verbazen als hij tijdens zijn shows onderstaand speldje op zijn revers droeg.



woensdag 7 december 2016

Platenzaakstickers #257

Radio-, Televisie- en Gramofoonplatenhandel
Mussche N.V.
Witte de Withstraat 174-180
Amsterdam
Tel. 81907

Op achterzijde hoes, Alexander Uninsky (w/ The Hague Philharmonic Orchestra, Willem van Otterloo), 10", Tchaikovsky Piano Concerto No, 1, Philips G 05313 R (Nederland, 195?)

Voorwaar geen kleintje, de firma Mussche in De Krommerdt in Amsterdam-West. De firma was verdeeld over 4 panden, dichtbij de hoek van de Witte de Withstraat met de Jan Evertsenstraat. De gramofoonplatenhandel nam een afzonderlijk pand in beslag, getuige de tekst op de plastic beschermhoes die Mussche bij een aankoop leverde.

Daar wordt onderaan in een kader verwezen naar de Speciale afd. Grammofoonplaten (nu met twee m's).

Op het blog Geheugen van West komt Radio Mussche ter sprake als aankoopadres van een aantal transistorradio's. Schijnbaar is de winkel aanvankelijk met radio's begonnen, getuige de naam en zijn daar later tv's aan toegevoegd. Vinyl en Shellac waren waarschijnlijk al wel aanwezig, dat werd vaker gecombineerd. Veel moderne muziek was er bij Mussche niet te krijgen, aangezien de schrijver van het blog vermeldt 'Platen waren niet zo goed te verkrijgen, soms bij V&D in de Bilderdijkstraat of op de Burgemeester de Vlugtlaan of bij Caruso in de Jan Evertsenstraat. Maar dan alleen de bekendste platen. En er was nog een klein winkeltje in Nieuw-West, op de hoek van de Jan Voermanstraat en de Jan Evertsenstraat, dat winkeltje had wel veel nieuwe platen en LP's. Daar kon je vanaf het begin ook wekelijks, vanaf 1965, de Top 40 van Veronica op schrift halen.' Dat biedt weer perspectieven voor de platenzaakstickerverzamelaar. Vooral het laatstgenoemde winkeltje maakt nieuwsgierig.

Mussche zat er in de jaren zestig in ieder geval al een tijdje, zo blijkt uit een sticker die Bjorn Graafland van Concerto me al eerder toestuurde.

Op binnenzijde hoes, Timmy Thomas, LP, Why Can't We Live Together, Polydor 2310 249 (Frankrijk, 1972)

Toegevoegd op deze sticker zijn de vermelding (40 jaar) en drie merken die audio- en televisietoestellen op de markt brachten. Bovendien is Mussche van een N.V. in een B.V. verandert.

Hieruit valt af te leiden dat de winkel begin jaren dertig is opgericht. Ben benieuwd of ze het 50-jarig jubileum nog gehaald hebben.


dinsdag 29 november 2016

Platenzaakstickers #256

Deze plaat werd gekocht bij
Jan van Eck
Haven 12
Schoonhoven

Op achterzijde hoes, Vader Abraham Show Orkest, LP, Koekoeroekoekoe Paloma, Elf Provinciën ELF 15.38 (Nederland, 1974)

Jan van Eck liet er gras over groeien waar de platenzaaksticker voor bedoeld was. Naast de administratie van de winkel (ook hier is onderaan een duidelijke kartelrand zichtbaar waar voor verkoop nog het label met de gegevens om een nieuw exemplaar te bestellen op stonden), ging het er Jan vooral om duidelijk te maken waar de plaat vandaan kwam om zo nog meer klanten naar zijn winkel te lokken.

Een bruisende handel is het echter nooit geworden; er is in ieder geval niks over de winkel op internet te vinden. Kennelijk was er weinig interesse in vinyl in het zuidwesten van de Krimpenerwaard. De tekst op de sticker kan dan ook best een noodsprong van Jan van Eck geweest zijn om nog wat klandizie in zijn winkel te krijgen. 'Zeker als ik het op een fel oranje sticker laat zetten, moet het toch de aandacht trekken', moet Jan gedacht hebben.

Momenteel is aan Haven 12 Taft & Tule gevestigd, een winkel in bruidskleding en dan vooral voor de bruiden. Tenzij de pakken achter in de winkel hangen.


Met dank aan Pierre Gouweloos, die me de sticker stuurde.

maandag 21 november 2016

Platenzaakstickers #255





Grammofoonplatenhandel
Pick-Up (A.B. de Vries)
Gentiaanplein 36
Tel. 68597
Amsterdam-Noord

Op achterzijde hoes, Vico Torriani, 7", Avanti-Avanti-Avanti, Telefunken D 18 831 (Nederland, 1958)

Na Music Shop De Jong aan het Ananasplein in Tuindorp Oostzaan, de tweede sticker van een platenzaak in Amsterdam-Noord. Deze zat een stuk dichter bij de pont die vanaf Centraal Station naar Noord vaart en gaat ook iets verder terug in de tijd.
A.B. de Vries bedacht een toepasselijke naam voor zijn grammofoonplatenhandel: Pick-Up. De winkel zat op de hoek van de Sleutelbloemstraat en het Gentiaanplein. Wanneer De Vries zijn winkel begonnen is, is op het internet niet te vinden.

In 1978 zat er nog steeds een platenzaak. Op onderstaande foto van Steye Raviez (huisfotograaf van Jan Wolkers) uit de Beeldbank van het Stadsarchief Amsterdam blijkt Pick-Up opgevolgd te zijn door Helsloot.

Helsloot moet er toen al een aantal jaren gezeten hebben, getuige de letters die nog resten van de naam boven de toegangsdeur. Of de eigenaar moet geen zin gehad hebben in een deurmat met Welkom en gedacht hebben dat ELLO boven de deur ook wel voldeed. In dat geval had hij beter de H ook kunnen laten staan.
Het ligt voor de hand dat Helsloot de winkel overnam van De Vries. Achter de lantaarnpaal links op de foto is het uithangbord te zien. Bij inzoomen is daar overduidelijk het woord Pick te lezen. Up zit net achter de paal. De naam zal in de volksmond nog gebruikt zijn voor de winkel en Helsloot liet hem dus ook op het uithangbord aanbrengen.

In 1984 verhuisde Helsloot naar Huizen en sloot de winkel waarschijnlijk haar deuren. Op een genealogiesite is nog te vinden dat hij de winkel moest sluiten wegens gezondheidsproblemen. Helsloot moet vast ook een eigen sticker hebben gehad.

Momenteel zit er een kledingzaak genaamd Guapas, die volgens de info op de homepage 'hippe damesmode volgens de laatste trends van de Stylist van het noorden' aanbiedt.

zaterdag 12 november 2016

De grootste rockster van Nederland





‘Biografie van de grootste rockster van Nederland’ staat er op het omslag. ‘Nou dat zullen we dan wel eens zien’, was mijn typisch Nederlandse reactie. Dat de Golden Earring inmiddels een van de oudste bands is, ok. Dat ze als een van de weinige Nederlands bands enige tijd bekend waren in de Verenigde Staten, ok. Dat Radar Love een van de weinige Nederlandse rocksongs is, die wereldwijd bekend zijn, ok. Maar Hay de grootste rockster van Nederland?

Dat het levensverhaal van Hay, inmiddels 68 jaar, is opgetekend, is vooral te danken aan Thé Lau. Uitgenodigd door Hay om in zijn laatste levensjaar een vakantie bij het gezin van de Golden Earring-zanger op Curaçao door te brengen, wist die Hay er van te overtuigen dat hij zijn biografie toch maar beter bij leven en welzijn kon laten schrijven. Dan had hij in ieder geval nog enige invloed op de inhoud. Niet lang na dit gesprek werd Hay door Lebowski, de uitgever van Lau, benaderd en ging hij op het aanbod in. Aan Sander Donkers de dankbare taak om de verhalen van spraakwaterval Hay tot een leesbaar verhaal te maken.
Al direct in het begin van het boek valt op dat het merendeel van de tekst regelrechte citaten van Hay zijn. Dat is even wennen, maar blijkt uiteindelijk een uiterst geschikte keuze. Door hem voornamelijk zelf aan het woord te laten wordt je als vanzelf in het verhaal getrokken. Bovendien komt het hierdoor allemaal minder overdreven over. Op een gegeven moment herken je Hay’s spreekstijl, ook al zouden er geen aanhalingstekens staan.

Natuurlijk komen de belevenissen met Golden Earring uitgebreid aan de orde, maar het persoonlijke leven van Hay vormt minstens zo’n belangrijk deel van het boek. Het begint met de achtergrond van zijn ouders en eindigt met de laatste ontmoeting tussen Donkers en Hay voor verschijning van het boek. De chronologische beschrijving wordt met enige regelmaat onderbroken door uitstapjes naar het verleden of de toekomst. De rangschikking op thema’s maakt dat mogelijk en het komt de leesbaarheid ten goede.
Uiteindelijk blijkt de Earring toch vooral een jongensclubje, waarin bijna elk lid zijn specifieke rol heeft. Waar George Kooymans en Barry Hay hoofdverantwoordelijke zijn voor het aanleveren van muziek en teksten, houdt Rinus Gerritsen het zakelijke overzicht. Cesar Zuiderwijk, die als laatste tot de huidige bandbezetting toetrad, onttrekt zich aan een specifieke rol. Hij was wel degene die Hay nog enigszins assisteerde in het ware rock ’n’ rollleven van drank, drugs en dames. De band is een hecht clubje waar de leden voor elkaar zorgen. Zo dragen Kooymans en Hay af en toe songcredits aan Gerritsen en Zuiderwijk af, zodat die ook wat inkomsten hebben, als de band niet tourt. Dit natuurlijk pas nadat de band afscheid nam van het managementduo Willem van Kooten en Freddy Haayen. Het zal geen verrassing zijn dat die aanvankelijk de meeste opbrengsten afroomden, al is Hay de laatste om met een beschuldigende vinger naar hen te wijzen. Desalniettemin blijven het de bekende managersstreken uit de beginjaren van de popmuziek. De band vindt het prachtig om in de Verenigde Staten te touren en vraagt zich geen moment af wie al die limousines en hotelkamers betaalt. Tot ze teruggekomen in Nederland de rekening gepresenteerd krijgen. Het blijft onbegrijpelijk dat een van de grootste Nederlandse rockbands in haar hoogtijdagen er financieel bepaald niet florissant bij zat. Zelf maakten ze zich daar aanvankelijk geen zorgen over, daarvoor genoten ze teveel van hun bekendheid en het leven dat ze daardoor konden leiden. Toen ze er echter achter kwamen dat dat weinig garanties voor de toekomst bood, werd Rinus de boekhouder van de band en hielden ze ook nog wat over een Amerikaanse tour.
Op de een of andere manier blijven het toch ook gewone jongens, die je op de fiets in Den Haag tegen kunt komen. Hay was lange tijd de uitzondering op die regel, met soms Zuiderwijk in zijn kielzog. Hij pakte alles wat bij het sterrendom hoorde. Dat Hay het in tegenstelling tot bijvoorbeeld titelconcurrent Brood wel heeft volgehouden zegt hij te danken te hebben aan zijn bandgenoten, die wat meer met beide benen op de grond bleven en zich niet aan alles te buiten gingen.
Inmiddels is die rol weggelegd voor zijn vrouw Sandra en zijn beide dochters. Wanneer Hay zich weer eens verliest in overenthousiaste zelfverheerlijking, zetten de dames hem ongenadig op zijn plek. Tegenover die zelfverheerlijking staat dat Hay ook openhartig is over zijn minder goede kanten. Hij erkent volmondig dat hij een onhandelbaar persoon was toen de Earring op zijn hoogtepunt was. Spijt heeft hij er niet van, daarvoor was het allemaal te leuk, maar relativeren is hem niet vreemd. Gelukkig neemt Donkers ook niet klakkeloos alles wat Hay vertelt aan en pleegt hij regelmatig overleg met de andere band- en gezinsleden om het waarheidsgehalte van diens verhalen te toetsen.
Wat je bijblijft na lezing is dat Hay een echte levensgenieter is. Dat daar op zijn huidige leeftijd ook het een en ander tegenover staat om in een goede conditie te blijven, is iets wat hij serieus neemt. Net als de band. Als niet alle vier de leden dat zouden doen, was het al lang gedaan geweest. Er is een periode geweest dat dat niet veel scheelde, maar dat bleek uiteindelijk juist het begin van een volgende succesperiode. Ze blijven het als een uitdaging zien om het publiek telkens weer iets nieuws voor te schotelen, al ligt er vanzelfsprekend ook een belangrijke rol voor de oude hits bij elk optreden. Maar bij evenementen als Goud van Oud zul je de Golden Earring niet tegenkomen. Ze zijn tenslotte ook geen band die weer opnieuw bij elkaar komt, ze zijn nooit gestopt!

De gedrevenheid en openhartigheid maken dat de lezer zich gemakkelijk in het verhaal mee laat slepen en het boek met moeite weg kan leggen. Na het omslaan van de laatste pagina kun je er niet om heen: de grootste Nederlandse rockster is Barry Hay!

Sander Donkers: Hay. Amsterdam: Lebowski. € 19,99

André Nuchelmans

Verschenen in: Platenblad 223, 22 oktober t/m 2 december 2016

maandag 7 november 2016

Platenzaakstickers #254



Radio Baas
Rijnstraat 26
Amsterdam

Op achterzijde hoes, The 3 Jackson, 10", Jacksons Parade No. 4, Philips P 10098 R (Nederland, 1957)

Een oudje uit de rivierenbuurt in Amsterdam, ingezonden door Evert Nijkamp. Zoals te verwachten gezien de datering een klassieke opmaak: gouden belettering op een zwarte achtergrond met een gouden randje. De naam maakt ook direct duidelijk dat we hier te maken hebben met een winkel in audioapparatuur waar ook platen in het assortiment zaten.

De website Geheugen van Plan Zuid vermeldt dat de winkel in 1942 begonnen werd als een elektrotechnisch bureau, waar later radiotoestellen en grammofoonplaatspelers verkocht werden. Op de website over de familie Swaneveld is meer te vinden. Daar wordt verslag gedaan van de nering in onder andere de Rijnstraat. Gecombineerd met de informatie op Oorlog in mijn buurt levert dat het volgende verhaal op.

Op de laatste site is een verhaal te lezen van mevrouw Bernards-Baas, dochter van het echtpaar Baas dat Radio Baas bestierde. Haar moeder was Joods en aan het begin van de oorlog getrouwd met buurtgenoot Willem Baas. Doordat ze met een een niet-Jood getrouwd was, overleefde ze als enige in haar familie de oorlog. Baas zelf zat in het verzet en werd aan het eind van de oorlog opgepakt en overgebracht naar Kamp Vught. De handel ging gewoon door. Toen bleek dat hij TBC had, werd hij vrijgelaten met het idee dat hij toch niet lang meer te leven had. Ze overleefden echter de hongerwinter, waarna mevrouw Bernards-Baas geboren werd.

De TBC eiste schijnbaar toch haar tol, want eind jaren veertig overleed de heer Baas en zette zijn vrouw de winkel voort. Volgens de Swaneveldsite voerde mevrouw Baas een onduidelijke bedrijfsvoering. Ze wilde zich niet op één segment uit haar assortiment concentreren, maar alles blijven doen. En daar was de winkel te klein voor, waardoor ze wel allerlei zaken in haar winkel, maar nauwelijks variatie in haar aanbod had. Er wordt verwezen naar de Fa. Stom-Wageman (sticker 6) net over de brug in de Van Woustraat die eind jaren vijftig kozen voor 'grammofoonplaten, radio's en afspeelapparatuur'. Die hadden een duidelijk keuze gemaakt en zich op het audiosegment gericht. Later beperkte Radio Baas zich tot grammofoonplaten, maar toen was het al te laat. In 1966 was mevrouw Baas genoodzaakt de winkel te sluiten en kwam er op de Rijnstraat 26 een behang- en verfspecialist: Van der Ende.


In de beeldbank van het Stadsarchief Amsterdam is een foto te vinden uit 1972 waar het pand van Van der Ende op is te zien.





Rijnstraat 26 is te zien direct achter de Opel Kadett in het midden.

maandag 31 oktober 2016

Platenzaakstickers #253

F. Verheij
Pannenstraat 8
Groesbeek
Radio-T.V.-Gram. Platen
Bandrecorders-Muziekinstrumenten

Op achterzijde hoes, Het Zaanlandse duo An en Jan, LP, Het Zaanlandse duo An en Jan, Philips 855809 XPY (Nederland, 1968)

Terwijl de rest van de wereld aan het bijkomen was van de 'Summer of Love' sloeg het echtpaar An en Jan Boon haar slag. Ook voor de echtelijke lieden zelf kwam het als een verrassing. 'Laten we maar gewoon doen, dan doen we gek genoeg. Na al die jaren nu die opwinding, ze lijken wel mesjogge'. Zo staat opgetekend op de achterzijde van de hoes, waar ook de sticker zit. Een optreden op het Loosdrechtse Cabaret der Onbekenden betekende de doorbraak voor het duo dat al sinds 1947 in Alkmaar en omgeving feesten en partijen opluistert. Voor het complete verhaal en discografie kun je terecht op de website van Zaanse pophistorie.

De langspeler is zelfs in het vlakbij Nijmegen gelegen Groesbeek in de platenschappen terug te vinden. Tijs Tummers stuurde me de sticker met een link naar de site van Groesbeek in oude prenten waar in het kort de geschiedenis van de winkel is terug te vinden. De familie F. Verheij-Wijers, nam het in 1911 gebouwde Hotelcafé-restaurant Kerkzicht na de oorlog over van de eerste eigenaar. Midden jaren vijftig sloten ze het horecadeel en begonnen een radio- en T.V.-winkel. Zoals de sticker duidelijk maakt, verkochten ze daarnaast ook vinyl en muziekinstrumenten. Een muziekwinkel in de volle breedte dus. Dit hielden ze tot 1974 vol, waarna ze de winkelruimte verhuurden aan de familie P. Janssen. Die veranderende van handelswaar en maakten er een 'Sjoe en Sport Shop' van. Vooralsnog heeft de familie Verheij wel een record op haar naam staan: de langste plakbandplatenzaaksticker!

Het prachtige pand staat er helaas niet meer, want het ging op 1 december 1989 in vlammen op. Op de plaats is nieuwbouw verrezen met winkelruimte en appartementen. De naam Kerkzicht bleef behouden.


Hotelcafé-restaurant 'Kerkzicht' 1925

woensdag 26 oktober 2016

Platenzaakstickers #252





Radio Centrum
Toonbeeld van beeld en toon
Pannekoekstraat 50
Tel. 129249
Rotterdam

Op hoes, Kinderkoor Zingende Jeugd, 7", Dikkertje Dap en andere kinderliedjes, Philips 318 175 PF (Nederland, 195?)

Weer een prachtige klassieke sticker met kartelrand. De tekst is geplaatst in een beeldscherm met aan de rechterkant een muzieknoot. Dit alles om de slogan 'toonbeeld van beeld en toon' extra te onderstrepen.

Radio Centrum zat aan de rand van het centrum en ondervond de meeste concurrentie waarschijnlijk van Van Daalen aan de Goudsesingel. Maar zoals de naam al aangeeft en de slogan benadrukt, hebben we hier met een winkel in audiovisuele apparatuur te maken, waarbij het vinyl slechts een leuke bijkomstigheid was. Toch geeft het nog maar eens aan dat eind jaren vijftig, begin jaren zestig elke wijk wel een paar winkels had waar je vinyl kon kopen

maandag 17 oktober 2016

Platenzaakstickers #251

étincel
Passage Lemonnier 46
Tél. 23.54.70
Liège

Op hoes, Marie Laforêt, 7", Viens Viens, Polydor 2056 231 (België, 1973)

Het bewijs dat er meer te maken is van een ordinaire plakbandsticker, want dat blijft het uiteindelijk wel. Links zijn nog duidelijk de kartelrandjes zichtbaar van het apparaat waarop de tape bevestigd was. Bij de rechterkant is duidelijk meer fysiek geweld gebruikt. Zolang deze stickers plakken zijn ze met geen mogelijkheid van het hoesje te verwijderen.

Etincel was een begrip in Luik. De sluiting van de winkel in 2003 was nog net geen wereldnieuws. In Luik en omstreken stonden de kranten er in ieder geval vol van, zo is te lezen in een artikel van 22 december 2003 op LaLibre.be. Terwijl het vinyl weer terugkomt en de tweedehands platenzaken in Luik en omstreken goede zaken doen, moet Etincel de deuren sluiten. Volgens het artikel komt het allemaal doordat de cd-verkoop als gevolg van piraterij en internet dusdanig is teruggelopen dat er geen droog brood meer mee te verdienen valt. Dan had de heer Philippe de Magnée, destijds eigenaar van de winkel, het vinyl ook maar niet de deur uit moeten doen.

De in 2003 49-jarige De Magnée nam de zaak in 1988 van zijn ouders over. Hij was zo ongeveer in het magazijn aan de Passage Lemonnier geboren. Op het moment dat hij zijn winkel moet sluiten zijn er in Luik nog zeven onafhankelijke platenzaken. Behalve De Magnée ziet ook de heer Velaers zich in dezelfde tijd genoodzaakt zijn klassieke muziekwinkel te sluiten. Er zullen er vast nog meer gevolgd zijn in de jaren daarna. Het betekent bovendien dat er nog minimaal zes Luikse platenzaakstickers moeten zijn.

Waar de naam van de winkel vandaan komt, staat helaas niet in het artikel. De winkel lijkt een doorstart gemaakt te hebben als electronikawinkel in Hognoul ten noordwesten van Luik. In een soort van gouden gids van de regio op internet is de winkel terug te vinden. Het telefoonnummer is op twee vooraan toegevoegde cijfers hetzelfde gebleven.

TOEVOEGING 9 JUNI 2018





Etincel
Liège
Passage Lemonnier 46

Op achterzijde hoes, Les Chats Sauvages, 7", Twist à St-Tropez, Pathé EA 569 (Frankrijk, 1962)

Een voorganger van de bovenste sticker, deze inzending van Puchrocker. De heer Magnée blijkt een liefhebber van plakbandstickers. Deze voorganger is toch een stuk uitbundiger. Er is een sterretje als puntje op de i geplaatst en Etincel is in een ander lettertype dan de adresgegevens. Getuige de singles waar de stickers op zitten, had de winkel een gevarieerd Franstalig aanbod.

maandag 10 oktober 2016

Platenzaakstickers #250

't Discabinet
Trefpunt voor platenspeurders
Wagenstraat 73
Den Haag
Telefoon na 18 uur 833956

Op achterzijde hoes, Joe Jones, LP, Introducing The Psychedelic Soul Jazz Guitar Of Joe Jones, Prestige PRST 7557 (Duitsland, 1969)

Het mooiste van deze sticker die Jeroen van de Beek mij toestuurde is wel de ondertitel van de winkelnaam: Trefpunt voor platenspeurders. Al mag ook de naam van de winkel, vrij vertaald Platenkast, er ook wezen. Raadselachtig is waarom de winkel slechts na sluitingstijd telefonisch bereikbaar was. Het meest voor de hand liggende is dat de eigenaar alleen thuis een telefoonaansluiting had. Dat hij hart voor zijn zaak had moge duidelijk zijn: overdag in zijn winkel te vinden, daarna telefonisch altijd nog bereikbaar voor de platenspeurders.
Op het overzicht van Haagse platenzaken van André Tapir is de winkel ook terug te vinden, maar dan onder de naam Diskabinet. Er is daar ook sprake van een filiaal in de Javastraat op nummer 122 en een ander telefoonnummer. Eigenaren/beheerders van de winkels waren Henny en Martha Weijn.

Naar aanleiding van het overlijden van Martha op 18 september 2010 schreef Cor Gout een stukje over de winkel op het blog Keep (it) Swinging. Haar man Henny was al in 1999 overleden en alleen het filiaal aan de Javastraat was nog in gebruik. Martha werd in de winkel aan de Javastraat geassisteerd door haar dochter Franny

In hetzelfde stuk is te lezen dat Martha haar carrière als platenverkoopster in 1954 begon bij Sprenger's (sticker volgt). Daar heeft ze zeven jaar gewerkt, waarna ze bij Record House (sticker nog niet aanwezig) werkte voor ze samen met haar man in 1969 een eigen zaak begon aan de Wagenstraat. In 1977 werd het filiaal in de Javastraat geopend en sloot de vestiging aan de Wagenstraat. Met het overlijden van Martha in 2010 hield de winkel op te bestaan. Voor wie het verhaal van Cor Gout op het blog nog niet lang genoeg is, in het boek En dan nu de polonaise, muziek in Den Haag en Scheveningen is een uitgebreid interview met Martha Weijn te lezen (redactie Cor Gout, John van Markwijk, Harry Zevenbergen; Den Haag: uitgeverij Trespassers W, 2008).

Bij het stuk van Gout staat ook een foto van het filiaal aan de Javastraat waar op de winkelruit te lezen is: 'Ook de LP doet bij ons nog mee'. Het vinyl is door het echtpaar Weijn nooit in de steek gelaten.

Discabinet aan de Javastraat in Den Haag (foto: Patrick van Griethuysen)



TOEVOEGING 10 JANUARI 2018


Op achterzijde hoes, LP, The World of Steam, Argo SPA 103 (Verenigd Koninkrijk, 1970)

De tekst op deze sticker, die Harry Prenger me stuurde, is identiek aan die op het gele exemplaar hierboven, op het telefoonnummer na en het tijdstip van bellen dat hier is uitgeschreven naar 18.00 uur in plaats van 18 uur. Zou het echtpaar Weijn er een nummer bijgenomen hebben om de telefoontjes van de platenspeurders te onderscheiden van privégesprekken?